De Belastingdienst en de Wet DBA: Voorbereiden op Strengere Handhaving

In navolging op mijn eerdere artikel over de wet DBA en VBAR, wil ik hier even ingaan op de handhaving door de belastingdienst.

Door de marktreactie bij de invoering van de Wet DBA in 2016, werd in oktober 2016 besloten om een handhavingsmoratorium in te stellen. Dit betekende dat er geen boetes of naheffingen werden opgelegd aan opdrachtgevers en zzp’ers voor schijnzelfstandigheid, tenzij er sprake was van kwaadwillendheid. Vanaf 1 januari 2025 komt hier echter verandering in en zal de Belastingdienst streng gaan controleren en handhaven.

Maar waarop gaat men dan controleren? Hieronder een aantal criteria voor zelfstandigheid volgens de Wet DBA:

  1. Ondernemerschap; Je moet ondernemersrisico lopen, bijvoorbeeld bij wanbetaling of door zelf te investeren in bedrijfsmiddelen en reclame.
    Voorbeeld: De interimmer krijgt een laptop ter beschikking, maar gebruikt zijn eigen tweede monitor.
  2. Vrijheid in werkwijze; Je moet zelf kunnen bepalen hoe je je werk uitvoert. De opdrachtgever geeft de gewenste uitkomst aan, maar jij bepaalt zelf hoe je daar komt.
    Voorbeeld: De interimmer bouwt een Excel-bestand waarin de uitkomst bepalend is, niet de manier waarop deze tot stand is gekomen.
  3. Meerdere opdrachtgevers; Het hebben van meerdere opdrachtgevers in een jaar draagt bij aan het beeld van zelfstandigheid, in tegenstelling tot afhankelijk zijn van één opdrachtgever.
    Let op: Het is een misvatting dat je met één opdrachtgever automatisch schijnzelfstandige bent. Er staat niets in de wet over het minimaal aantal opdrachtgevers, maar het kan wel helpen voor de beoordeling door de Belastingdienst.
  4. Zelf werktijden en werkplek bepalen; Als je wordt voorgeschreven wanneer en waar je moet zijn, kan dit nadelig zijn bij een controle door de Belastingdienst.
    Voorbeeld: Jij bepaalt wanneer je thuis werkt of op kantoor en grotendeels wanneer je de uren maakt voor je opdrachtgever.
  5. Gebruik eigen materialen; Maak je gebruik van eigen bedrijfsmiddelen, of wordt je volledig ontzorgd door je opdrachtgever?
    Voorbeeld: Zoals eerder aangegeven, je gebruikt je eigen computer of tweede scherm.
  6. Vervangbaarheid: De opdrachtgever mag je niet verplichten om de opdracht zelf uit te voeren. Je zou bijvoorbeeld voor één dag iemand anders moeten kunnen sturen.
    Voorbeeld: Dit is in onze branche lastig te realiseren, maar je kunt in een modelovereenkomst vastleggen dat je zelf voor vervanging mag zorgen.
  7. Niet hetzelfde werk doen als werknemers; Je mag niet exact hetzelfde doen als de vaste werknemers van je opdrachtgever.
    Voorbeeld: Binnen je takenpakket valt onder andere het implementeren van een IT-systeem en het voorstellen van verbeteringen.

Hoe meer van de bovenstaande voorwaarden je vervult, hoe groter de kans is dat de Belastingdienst je als zelfstandige ziet. Dit is echter geen garantie, want het uiteindelijke oordeel ligt bij de Belastingdienst.

Het is verder raadzaam voor zowel de interimmer als de opdrachtgever om te werken met de modelovereenkomst van de Belastingdienst. Dit biedt meer duidelijkheid en houvast, maar is geen garantie om als echte zelfstandige te worden gezien.

Verdiep je in de Wet DBA en bereid je goed voor. Onlangs werd in een webinar van KNAB besproken dat slechts de helft van de interim-professionals zich in de Wet DBA heeft verdiept. Kijk naar de criteria van de Belastingdienst en beoordeel je eigen situatie. Als de uitkomst meer neigt naar schijnzelfstandigheid, onderzoek dan wat je zou moeten aanpassen. Werk met meerdere opdrachtgevers; dit is een criterium dat je zelf kunt beïnvloeden en dat bijdraagt aan een positieve beoordeling als zelfstandige.

Wat waren en worden de gevolgen van het handhavingsmoratorium, dan wel het wegvallen hiervan?

In de huidige situatie controleert de Belastingdienst niet actief op de Wet DBA. Wanneer er bij een controle toch blijkt dat er sprake is van schijnzelfstandigheid zonder kwaadwillendheid, krijgen de opdrachtgever en de kandidaat drie maanden de tijd om hun zaken te regelen. Dit kan betekenen dat ze afscheid nemen van elkaar, de schijnzelfstandige in vaste dienst nemen of de werkzaamheden en bevoegdheden aanpassen. Er worden dan geen boetes of naheffingen opgelegd.

Na 1 januari 2025 heeft de Belastingdienst aangekondigd wél actief en streng te gaan handhaven. Dan zijn naheffingen wel aan de orde.

Wat betekent dit dan?

Bij een beoordeling van schijnzelfstandigheid kan de opdrachtgever alsnog worden aangeslagen voor de loonbelasting, die hij kan verhalen op de kandidaat. De kandidaat kan deze aanslag weer verrekenen met de al betaalde belasting, waardoor hij niet ernstig benadeeld wordt.

Daarnaast kan er een naheffing op sociale premies volgen die de opdrachtgever niet op de kandidaat kan verhalen, ook niet als dit expliciet in de overeenkomst staat. Dit kan een extra kostenpost van 20-25% betekenen voor de opdrachtgever, bovenop het al betaalde tarief. Ook eventuele secundaire arbeidsvoorwaarden, zoals een pensioenregeling, moeten dan met terugwerkende kracht worden geregeld en betaald. Al met al is dit een onwenselijke situatie die op alle mogelijke manieren voorkomen zou moeten worden.

Alternatieven kunnen zijn: werk met duidelijke contracten en toets samen of je te maken hebt met een schijnzelfstandige, neem mensen in vaste dienst (eventueel met een beperkte looptijd), huur kandidaten in via een detacheringsbureau (vaak iets duurder), of via een uitzendbureau wanneer dat mogelijk is.

Het onderstaande stroomschema kan helpen bij de bepaling of je een echte zelfstandige bent of een schijnzelfstandige. Uitleg hierover vind je via de volgende link.

Other news items