Ron van Haeff
Director Interim Services
In recente artikelen, zoals over het Uber-arrest van de Hoge Raad en rechtszaken waarin een ZZP’er een loondienstverband claimt, wordt ondernemerschap steeds vaker als cruciale factor benoemd. Voorheen hechtte de Belastingdienst hier minder waarde aan bij het beoordelen van schijnzelfstandigheid, maar nu speelt het een steeds grotere rol. Dit wordt ook bevestigd in het nieuwe wetsvoorstel voor de VBAR, de wet die de DBA moet vervangen.
Wat betekent ondernemerschap?
Aangezien ondernemerschap een essentieel criterium is bij de beoordeling van zelfstandigheid, is het belangrijk om te begrijpen wat hiermee wordt bedoeld. Kort samengevat omvat dit:
- Het afdragen van BTW als ondernemer;
- Investeren in je eigen bedrijf (bijvoorbeeld in bedrijfsmiddelen zoals een auto, laptop of telefoon);
- Tijd en geld besteden aan het werven van klanten.
Voldoe je aan deze criteria, dan wordt de “ondernemerschapsbox” in principe afgevinkt. Daarnaast wordt er gekeken naar andere factoren, zoals aansturing (gezagsverhouding) en de vraag of iemand voor eigen rekening en risico werkt. De combinatie van deze criteria bepaalt uiteindelijk of iemand als zelfstandig ondernemer of als schijnzelfstandige wordt beschouwd.
Nieuwe weging door de Belastingdienst
Een positieve ontwikkeling is dat de Belastingdienst haar beoordeling heeft aangepast aan recente jurisprudentie. Ondernemerschap wordt nu als een volwaardig criterium meegenomen in de handhaving, wat meer recht doet aan de praktijk van zelfstandigen.
Politieke erkenning van zelfstandigen
Het lijkt erop dat de overheid steeds beter begrijpt hoe belangrijk zelfstandigen zijn en luistert naar de roep om duidelijkheid. De markt vraagt hier al langer om. Toch moeten we realistisch blijven: de VBAR is nog slechts een wetsvoorstel en kan nog veranderen. Maar één ding is duidelijk: de politiek zet stappen in een richting waarin zelfstandigheid serieuzer wordt meegenomen in de beoordeling van arbeidsrelaties.
Wordt vervolgd!
